Doorgaan naar hoofdcontent

Museum

De oprichting van het huidige Vrijmetselarij Museum wordt vaak toegeschreven aan Grootmeester prins Frederik. Hij koopt in 1846 een pand aan Fluwelen Burgwal 22 in Den Haag, dat hij in gebruik geeft aan de Haagse loges onder voorwaarde dat zij fuseren. De vrijmetselarij is dan al ruim 100 jaar oud. De loges beschikken ieder over archieven, boeken, kunstvoorwerpen en gedenkstukken, die ze meenemen naar het nieuwe onderkomen. Bij de fusie tot loge L'Union Royale komen deze samen in het pand. Later worden ook de kantoren en het archief van de Grootloge ondergebracht in het pand, dat in 1856 door Frederik aan 'zijn' Orde wordt geschonken.

Gevel van Fluwelen Burgwal 22, Den Haag, voor 1911. 
Fotocollectie Vrijmetselarij Museum, Den Haag.

Archief
De oudste archiefstukken gaan terug tot de eerste activiteiten van Britse vrijmetselaren in Rotterdam in 1721 en de oprichting van de eerste loge in Den Haag in 1734. Vanaf de reorganisatie van de Grootloge in 1756 wordt het archief doorlopend bijgehouden. Binnen het Hoofdbestuur is de functie van Grootarchivaris en -bibliothecaris ontstaan. Hoewel dit verantwoordelijkheid voor erfgoed impliceert, is het eerder een ceremoniële titel. In de praktijk zorgt vaak een ander lid, iemand die meer geschiedkundige belangstelling of onderzoekservaring heeft, voor de collectie.

Bibliotheek
Jan Noordziek is onderbibliothecaris bij de Koninklijke Bibliotheek, later directeur van de stenografische dienst van de Staatscourant en bibliothecaris van de Tweede Kamer. Hij is ook vrijmetselaar en wordt gevraagd om een rapport over het Ordearchief te schrijven. Als hij in 1853 wordt benoemd tot Tweede Grootsecretaris heeft Noordziek het oor van de Grootmeester. Op zijn advies koopt deze in 1854 de beroemde wetenschappelijke bibliotheek over vrijmetselarij uit de nalatenschap van de Duitse arts en verzamelaar Johan Georg Burckhard Franz Kloss. Frederik schenkt de collectie in 1866 aan de Orde en verhuist ze naar het pand aan de Fluwelen Burgwal. 

Museum
Noordziek begint in 1858 met het maken van tentoonstellingen om de jaarlijkse ledenvergadering op te luisteren en drukt daarbij catalogi. De Kloss-collectie omvat een afdeling ‘bijzonderheden’ met regalia, prenten en allerlei andere voorwerpen. Als Grootmeester prins Frederik in 1881 overlijdt, wordt ook zijn persoonlijke legaat, waaronder regalia, aan de collectie toegevoegd. Net als de archieven en de wetenschappelijke bibliotheek, groeit ook de collectie museale objecten steeds verder door schenkingen, legaten en aankopen. Zo vormen de drie collectieonderdelen uiteindelijk een in de wereld ongeëvenaard museum.

Museumkamer in het gebouw aan Fluwelen Burgwal 22, Den Haag. Foto uit 'Jaarboekje voor Vrijmetselaren', 1911. Collectie Vrijmetselarij Museum, Den Haag.

In 1909-1910 wordt het pand gerenoveerd: er komt een nieuwe leeszaal voor archief en bibliotheek, en een museumzaal met maar liefst 35 tjokvolle vitrines. In 1922 treedt een conservator aan, Willem Nicolaas Arntzenius, eerder administrateur van het Haags Gemeentearchief. Hij wordt vanaf 1925 bijgestaan door een bibliothecaris, André Jean Hooiberg. Hij was eerder bibliothecaris van de Tachigrafische Dienst der Tweede Kamer. 

Roof en restitutie
In 1937 overlijdt Hooiberg en wordt een waarnemend bibliothecaris aangenomen, de Duitse Wilhelm Heinrich Steul. Achteraf is hij wel als een 'mol' beschouwd. Als de bezetter in 1940 het museum confisqueert, mag hij namelijk aanblijven om de collectie te verpakken voor transport naar Frankfurt. Arntzenius weet met hulp van conciërge Nicolaas Peters 's nachts enkele stukken uit de collectie weg te sluizen. Hoofdrolspelers in de roof zijn het Reichssicherheitshauptambt in Berlijn, het Referat internationale Organisationen in Den Haag, en de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg met haar Hohe Schule in Frankfurt.

Na de bevrijding worden het geroofde archief en de bibliotheek met hulp van de geallieerden grotendeels teruggevonden, maar de meeste museale objecten blijven vermist. Door inspanningen van Dirk Graswinckel, de latere Rijksarchivaris, en de Amerikaanse majoor Seymour Pomrenze van het Offenbach Archival Depot, komt de Kloss-collectie terug, De nieuwe conservator, Beitj Croiset van Uchelen, weet vermiste boeken te vervangen en een nieuwe objectencollectie op te bouwen. De collectie verhuist in de jaren '90 naar het Cultureel Maçonniek Centrum 'Prins Frederik' aan de Jan Evertstraat. Voor het eerst zijn collectie, kantoor en rituele ruimtes niet meer in één pand ondergebracht. De volgende conservator, Evert Kwaadgras, is betrokken bij de restitutie van geroofde archiefstukken die in militaire archieven in Moskou zijn aangetroffen. 

In de 21ste eeuw verhuist de collectie een tweede maal, naar Javastraat 2B. Hier is het Vrijmetselarij Museum voor bezoekers en onderzoekers toegankelijk. 

Vaste expositie met topstukken, 2008. 
Collectie: Vrijmetselarij Museum, Den Haag, inv.nr. GEU_2008.  


Reacties